De nefaste gevolgen van het systeem van eigen risico bij de Nederlandse zorgverziekeraars is een waarschuwing voor het ontsporen van ons systeem van de maximumfactuur. Tevens een pleidooi voor een universeel en niet een selectief publiekelijke ziekteverzekering.

‘Een faeceskweek voor 300 euro?’ Nefaste van maximumfactuur in Nederlandse gezondheidszorg

donderdag 2 april 2015 12:45
Spread the love

Sofie van der Voort, een jonge huisarts, bracht een hilarische getuigenis over de nefaste gevolgen van het systeem van ‘eigen risico’ in de Nederlandse gezondheidszorg. (Huisarts en Wetenschap, 2015, nr. 2).

Bij het ‘eigen risico’ moet de patiënt eerst het bedrag volledig uit eigen zak betalen en pas als de gezondheidszorguitgaven hoger gaan liggen trekt hij dat deel terug van de private zorgverzekeraar. Het is dus een soort franchise of maximumfactuur.

In Nederland wordt er door de overheid sinds 2009 een minimum bedrag aan ‘eigen risico’ opgelegd en dat stijgt jaar na jaar: 

•2009:
€ 155
•2010:
€ 165 
•2011:
€ 170
•2012:
€ 220
•2013:
€ 350
•2014:
€ 360 
•2015:
€ 375

De Nederlandse patiënt moet maandelijks ongeveer 100 euro premie betalen aan de zorgverzekeraar. De eerste 375 euro aan onderzoeken of specialistenzorg moet hij volledig uit eigen zak betalen. Hij kan zijn zorgverzekeraar een lagere premie betalen, maar dan stijgt het bedrag van ‘eigen risico’ zoals de patiënt in het verhaal van Sofie. Die had een lage premie maar moest de eerste 860 euro per jaar uit eigen zak betalen.

De getuigenis van Sofie hieronder beschrijft hoe dit systeem leidt tot onverantwoord uitstel of niet uitvoeren van noodzakelijke onderzoeken, tot verspillende en energieopslorpende discussietijd tussen arts en patiënt, tot schuldgevoelens bij de arts en tot serieuze medische en financiële problemen van de patiënt.

In het kader van de besparingen heeft het Nederlandse Centraal Plan Bureau (CPB) voorstellen gedaan tot optrekken van dit eigen risico: “Het CPB berekende dat een
toekomstige verhoging met 100 euro van het eigen risico de grootste besparing
oplevert van 870 miljoen euro per jaar.” (NRC 1 april 2015)

Helaas ontwikkelde zich dan steeds een tijdrovend
gesprek, waarbij de patiënt de noodzaak van het onderzoek plots in
twijfel begon te trekken. Mijn spreekuur liep uit en sommige patiënten
wilden geen aanvullend onderzoek meer. Allebei onwenselijk.

Sofie: “Ik herinner me nog
goed hoe verbaasd ik was toen ik erachter kwam hoe hoog de kosten van
ontlastingsonderzoek zijn. Dat was begin vorig jaar. De aanleiding was
een patiënt die boos opbelde en een verklaring vroeg voor zijn hoge
zorgnota. Meneer verbruikte weinig zorg en had daarom het eigen risico
bewust hoog gezet (€ 860). Hij was dat jaar slechts een paar keer in de
praktijk geweest vanwege langdurige diarree. Ik had daarop zijn
ontlasting op kweek laten zetten. Maanden later kreeg hij de rekening
van de zorgverzekeraar met het vriendelijke verzoek een bedrag van
enkele honderden euro’s over te maken. Hij verkeerde in de
veronderstelling dat zijn zorgkosten door een ‘luttele kweek’ niet veel
zouden zijn en was uiteraard not amused. Er was
niets uit de kweek gekomen en de diarree was vanzelf verdwenen, dus hij
stelde mij aansprakelijk voor de in zijn ogen onnodige kosten. ‘U had
het tenminste even kunnen zeggen, dokter!’

Strikt genomen onterecht, maar een schuldgevoel bekroop
me. Ik probeer zo rationeel mogelijk aanvullend onderzoek aan te vragen,
rekening houdend met prevalenties, a-priorikansen, sensitiviteit en
specificiteit. Wel of geen onderzoek doen laten afhangen van de kosten
vind ik een kunstfout. Maar moet ik patiënten wel op die kosten
voorbereiden?

Om wat beter op de hoogte te zijn, ben ik na dit voorval
direct in de tarieven gedoken van aanvullend onderzoek van het regionale
diagnostisch centrum (…) Dat is dus niet mis. Nu ik hiervan op de hoogte ben, voel
ik de verantwoordelijkheid om patiënten hierover te informeren. Anders
slaan ze aan het eind van het jaar steil achterover bij het ontvangen
van de zorgrekening.

Daar ben ik eens mee gaan experimenteren. Bij een aantal
patiënten gaf ik korte uitleg over de kosten van het onderzoek dat ik
voor hen aanvroeg. Helaas ontwikkelde zich dan steeds een tijdrovend
gesprek, waarbij de patiënt de noodzaak van het onderzoek plots in
twijfel begon te trekken. Mijn spreekuur liep uit en sommige patiënten
wilden geen aanvullend onderzoek meer. Allebei onwenselijk.

Dan krijg ik geen kans meer
uit te leggen waarom dit onderzoek belangrijk is. Dat gaat ten koste van
verantwoordelijke zorg.
Ik vrees dus dat dit voorlopig een extra taak voor de
huisarts is.

Zou het een idee zijn om de prijs bij het diagnostisch
centrum bekend te maken? Een groot risico is dan echter dat de mensen
die door de hoge kosten op het laatste moment besluiten af te zien van
verder onderzoek buiten ons zicht blijven. Dan krijg ik geen kans meer
uit te leggen waarom dit onderzoek belangrijk is. Dat gaat ten koste van
verantwoordelijke zorg.

Ik vrees dus dat dit voorlopig een extra taak voor de
huisarts is. Het zou fijn zijn als het aanvraagformulier verandert in
een soort menukaart: een overzicht van alle onderzoeken met bijbehorende
prijs. Zodat ik in elk geval in één oogopslag kan zien wat de patiënt
te wachten staat.

En dan is het vooral een kwestie van tijd, vermoed ik.
Als de transparantietrend namelijk blijft doorzetten, zullen mensen in
de toekomst zeer goed op de hoogte zijn van zorgkosten. Mijn
voorlichtende rol zal dan naar de achtergrond verdwijnen. Ik ben alleen
bang dat discussies over wel of geen verder onderzoek juist zullen
oplaaien. Terwijl patiënten nu nog regelmatig een foto van hun verzwikte
enkel afdwingen, wordt er straks mogelijk juist druk op me uitgeoefend
om alleen hoognodig onderzoek aan te vragen. Ik huiver voor de eerste
patiënt die mij boos komt vertellen dat ik een dure foto heb laten
maken, terwijl zijn enkel toch ‘maar’ gekneusd blijkt…”

Sophie van der Voort is derdejaars aios.

www.henw.org

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!